De circulaire textielsector in Brussel en België staat op een kantelpunt. Historische spelers, zoals Les Petits Riens en Oxfam, krijgen te maken met de verwoestende impact van de fast fashion en de explosieve groei aan textiel met een lage hergebruikwaarde. Ze moeten hun praktijken opnieuw uitvinden en standhouden in afwachting van de verplichtingen van de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid (UPV) in 2028 die de financiering van de sector zal verzekeren.
In deze moeilijke situatie bundelt de sector zijn krachten om op een innoverende manier naar duurzame oplossingen te zoeken.
Uitleg door Claudia Van Innis, woordvoerster van Les Petits Riens, en Johannes Eneman, afdelingshoofd tweedehands textiel bij Oxfam.
Tussen fast fashion en recyclage in crisis: de uitdagingen van de sector
Sinds enkele jaren neemt de hoeveelheid ingezamelde textiel voortdurend toe. Tussen 2023 en 2024 noteerden de drie grote spelers (Terre, Oxfam, Les Petits Riens) een gemiddelde stijging van 10,75% van de ingezamelde hoeveelheden. Een trend die zich in 2025 voortzet. Achter die groei gaat echter een zorgwekkende realiteit schuil: de kwaliteit van de ingezamelde kleding neemt sterk af, een direct gevolg van fast fashion.
“ “Toen ik in 2015 bij Les Petits Riens begonnen ben, belandde ongeveer 10% van de ingezamelde kleding in de vuilnisbak. Vandaag is dat meer dan 20%“, betreurt Claudia Van Innis. “ Deze stijging komt doordat veel nieuwe kleding op de markt zogenaamde fast fashion en van slechte kwaliteit is, gemaakt van vezels die niet kunnen worden gerecycled.“
Johannes Eneman van Oxfam stelt hetzelfde vast: “ Vroeger zamelden we kleding met waarde in. Vandaag zijn we afvalinzamelaars geworden, en dat is niet meer rendabel. Wanneer we kleding sorteren, merken we dat de doorverkoopwaarde hoger is dan de kosten voor inzameling en sortering.”
Daar komt nog bij dat er weinig afzetmogelijkheden zijn: katoen voor 0 euro per ton, wol tegen een negatieve prijs, jeans met een waarde van slechts 20 euro per ton. Het gevolg is dat sommige kringloopwinkels al donaties moeten weigeren omdat ze geen ruimte hebben om ze op te slaan.
UPV, een langverwachte oplossing
Om deze crisis het hoofd te beiden, verplicht de Europese Unie de lidstaten om een uitgebreide producentenverantwoordelijkheid (UPV) voor textiel in te voeren Concreet gaat het om een financieringsmechanisme volgens het principe “de vervuiler betaalt”: producenten, met name van fast fashion, moeten een belasting betalen op de kleding die op de markt wordt gebracht, om de inzameling, sortering en recycling door organisaties als Les Petits Riens en Oxfam te financieren.
Die UPV treedt echter pas in 2028 in werking. “Tot dan moeten we het hoofd boven water houden“, benadrukt Claudia Van Innis. “Vandaag verplicht de Europese richtlijn ons om alle textiel in te zamelen, zelfs onverkoopbaar textiel, maar er zijn geen financiële middelen om die extra kosten te dekken.“
De overheden laten het er ondertussen niet bij. Deze zomer heeft Wallonië verschillende maatregelen aangekondigd: opslagsubsidies, vrijstelling van belastingen op de verbranding van textielafval en een financiële compensatie per gesorteerde ton. In Brussel lopen momenteel gesprekken voor soortgelijke steunmaatregelen.
Een georganiseerde en vrijwillige sector
Ondanks deze obstakels blijft de circulaire textielsector zich opnieuw uitvinden.
Ten eerste door de fysieke tweedehandservaring te moderniseren: Les Petits Riens zet in op zijn netwerk van 27 winkels, die de pijlers vormen van circulaire consumptie in Brussel.
Ten tweede door de ontwikkeling van digitale oplossingen: de Belgische spelers staan open voor online marktplaatsen. Les Petits Riens is vandaag al actief op Vinted en Label Emmaüs en is onlangs toegetreden tot LaRécup.be, het eerste 100% Belgische platform dat zich toelegt op sociale en circulaire tweedehandsartikelen. Het platform werd in september 2025 gelanceerd met de federatie RESSOURCES.
Deze marktplaats verenigt al zes belangrijke organisaties en biedt meer dan 43 000 producten (kleding, decoratie, boeken of elektronica) die uitsluitend afkomstig zijn van sociale en circulaire ondernemingen. Het is de bedoeling om het netwerk tegen eind 2025 uit te breiden tot een vijftiental organisaties, met een duidelijk doel: de groei van de verkoop van hergebruikte goederen stimuleren en de creatie van 1 500 lokale banen ondersteunen in de komende jaren.
Ten slotte zet Oxfam op het gebied van sortering in op technologische innovatie, aldus Johannes Eneman: “We denken dat kunstmatige intelligentie en automatisering het sorteren eenvoudiger kunnen maken, met name voor het snel herkennen van gemengde vezels die voor de mens moeilijk te ontwarren zijn.”
Bemoedigende vooruitzichten
Ondanks de huidige moeilijkheden blijven de actoren optimistisch. “We beschikken over de expertise, de infrastructuur en de lokale verankering. Met tijdelijke overheidssteun en een ambitieuze UVP kunnen we de crisis omzetten in een opportuniteit“, zegt Claudia Van Innis.
Eneman benadrukt op zijn beurt de noodzaak om de textielproductie in een eerder stadium te veranderen: “We moeten producenten verplichten om gerecycleerde materialen in hun nieuwe kleding te verwerken. Anders zal de UVP slechts een tijdelijke oplossing zijn.”
De actoren op het terrein zijn ervan overtuigd dat de toekomst van de textielsector berust op drie pijlers:
- Solide financiering via de UVP en tijdelijke overheidssteun.
- Verantwoorde consumptie: de voorkeur geven aan tweedehands en, indien nodig, kwaliteitsvolle nieuwe kleding kopen.
- Innovatie: zowel op het vlak van ecologisch ontwerp van kleding als op het vlak van sorteer- en recyclingtechnologieën.
In afwachting van 2028 zet de Brusselse circulaire textielsector zijn strijd voort, zowel op sociaal, ecologisch als economisch vlak, met een belangrijke boodschap, die Johannes Eneman nogmaals benadrukte: “Ga eerst naar een tweedehandswinkel als je nieuwe kleding wilt kopen. Misschien vind je er wel wat je zoekt, goedkoper én beter voor de planeet.“